Aandacht:
Aandacht betekent aanwezig zijn, niet alleen fysiek maar ook mentaal. Luisteren en waarnemen in het moment. Je bent dan gefocust op de ander(en) en op wat er precies gebeurt in het hier en nu. Daarbij ben je je ook bewust van je eigen gedachten, gevoelens en gedrag. Het wordt ook wel ‘presence’ genoemd. Dus niet afgeleid. Als je met iemand in gesprek bent en ondertussen denkt aan wat er die dag nog meer moet gebeuren, ben je er niet met je aandacht bij. Als je luistert naar een ander en ondertussen tegenargumenten bedenkt voor de stelling van de ander, ben je er niet met al je aandacht bij. Aandacht betekent dus helemaal beschikbaar zijn voor wat er is, wat er wordt gezegd, hoe er wordt gekeken, welke non-verbale informatie er ook wordt uitgezonden en wat je zelf voelt. Dat geldt zowel voor contact met individuen als in groepen.
Begrip:
Aandacht vormt een vruchtbare bodem voor begripsvorming. Begrip betekent dat je het perspectief van de ander doorgrondt. In je eigen woorden vertel je wat de ander bedoelt (soms zelfs wat de ander eigenlijk bedoelt). Daardoor voelt de ander zich begrepen. Het is overigens een misverstand om te denken dat ‘begrip hebben voor’ hetzelfde is als het ‘eens zijn met’. Het stellen van goede vragen leidt tot een dieper en vollediger begrip. Het stellen van goede vragen voorkomt ook dat je al een mening vormt of een oordeel velt. Mits je de vragen stelt vanuit een onderzoekende en nieuwsgierige houding.
Tip: begin altijd met het (willen) begrijpen van de ander, voordat je zelf wordt begrepen. In je werkomgeving leer je daarmee nog meer de persoon achter je collega te leren kennen.
Reflectie:
Reflectie leidt tot betekenis. Wat betekent de informatie voor jou en de ander(en)? Wat in jouw gedrag is effectief en wat niet? Datzelfde geldt natuurlijk voor de ander(en). Door te reflecteren op het ontstane begrip voor elkaar wordt het mogelijk om met die informatie te komen tot gedragen, gezamenlijke actie(s). Reflectie kan betrekking hebben op onderlinge verwachtingen, behoeften, kwaliteiten, doelen zijn er geuit en hoe kunnen we daar een gemeenschappelijke deler in vinden.
Actie:
Uiteindelijk kun je met elkaar (of voor jezelf) acties benoemen. Deze acties kunnen betrekking hebben op inhoud en op samenwerking. Inhoud gaat over de ‘wat’-vraag: welke taken voeren we extra (of niet meer) uit, welke processen passen we aan. Samenwerking gaat bijvoorbeeld over waarden die in gedrag al dan niet tot uiting komen, hoe je elkaar betrekt, hoe je elkaars talenten en kwaliteiten optimaal kan benutten, hoe je meningsverschillen en kwetsbaarheden de ruimte geeft, hoe je verwachtingen met elkaar managet en hoe je elkaar aanspreekt op verantwoordelijkheden.
Vertragen om te kunnen versnellen
Met de ABRA-aanpak breng je versnelling in het bereiken van gezamenlijke doelen door eerst met aandacht onderling begrip te creëren, daarop te reflecteren om vervolgens gefocust in actie te komen.